Jaarverslag AHOVOKS 2016
Realisaties
Jaarverslag AHOVOKS 2016
Voorwoord
AHOVOKS werkt mee aan belangrijke beleidsdossiers
In 2016 gebeurde heel wat beleidsvoorbereidend werk. Hoewel AHOVOKS een beleidsuitvoerend agentschap is, deden we toch een belangrijk deel van het beleidsvoorbereidende werk.
We leverden data, berekeningen en ontwerpteksten aan; we namen deel aan overleg met kabinet, departement, koepels en netten, vakbonden… De belangrijkste dossiers waren de modernisering secundair onderwijs (voorstellen voor de matrix), duaal leren, EVC, het maatschappelijk debat eindtermen, de rationalisatie en financiering van het hoger onderwijs, de versterking van HBO5, de hervorming van het volwassenenonderwijs en de hervorming van de lerarenopleiding.
NARIC & Examencommissie
Examencommissie ontwikkelt nieuwe aanpak voor bso
De Examencommissie wijzigt haar aanbod in bso en geeft een nieuwe inhoud aan de specifieke vakken van deze studierichtingen. De nieuwe examenprogramma’s garanderen meer kwaliteit en zorgen voor een betere aansluiting op de arbeidsmarkt. Kandidaten zullen meer dan vroeger moeten bewijzen dat ze competenties hebben verworven waarmee ze onmiddellijk aan de slag kunnen in een reële werkomgeving.
De studierichting Kantoor wordt als eerste aangepast. Kandidaten zullen kunnen kiezen voor de nieuwe versie van Kantoor/Kantooradministratie en gegevensbeheer of Kantoor/Logistiek. De studierichtingen Organisatiehulp/Organisatieassistentie en Publiciteitsgrafiek/Publiciteit en illustratie verdwijnen in 2017 uit het aanbod.
De nieuwe aanpak vraagt veel voorbereidingswerk. In 2016 zijn de grote lijnen uitgezet. Er is een uitdoofscenario ontwikkeld voor de huidige studierichtingen en een implementatieplan opgesteld voor de nieuwe richtingen.
Examencommissie analyseert kwaliteit examens systematisch
Een diploma van de Examencommissie is niets waard als de kwaliteit van de toetsing en evaluatie niet op punt staan. Daarom lopen enkele projecten die kwaliteitsgaranties moeten bieden op lange termijn.
Eén van die projecten is de analyse van de examens. Als uitloper van contacten met het Nederlandse Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling (CITO) startte de Examencommissie in 2016 met een plan voor de systematische analyse van examenresultaten. Met Tia+, een door het CITO ontwikkelde applicatie, onderzoeken de vakverantwoordelijken de kwaliteit van de examenvragen. Met de feedback kunnen opstellers van nieuwe examens hun werkwijze bijstellen. Zo verhoogt de Examencommissie de betrouwbaarheid en validiteit van haar examens.
Examencommissie verduidelijkt aanbod
Een kandidaat kan zich pas voorbereiden als hij weet wat hij moet kennen en kunnen op het examen. Een vakfiche bevat alle info over wat een kandidaat moet studeren, waarom hij het vak studeert, hoe het examen verloopt en welk cursusmateriaal hij kan gebruiken bij de voorbereiding. Het is dus belangrijk dat die vakfiche duidelijk, gebruiksvriendelijk en toegankelijk is.
Tijdens het hele digitaliseringsproces van de vakfiches maakten we dan ook een nieuw sjabloon dat makkelijk leest op een beeldscherm en dat kandidaten op het juiste moment naar de juiste informatie leidt. Bovendien verlaagden we de taaldrempels in de vakfiches. Het Huis van het Nederlands lichtte de teksten door en gaf ons goede tips en een interessante opleiding in helder taalgebruik.
De eerste 35 vakfiches nieuwe stijl zijn eind december ter goedkeuring voorgelegd aan de onderwijsinspectie.
Examencommissie: van zorg- naar diversiteitsbeleid
Niet alleen scholen hebben aandacht voor zorg en diversiteit. Ook de Examencommissie heeft een weldoordacht zorgbeleid en maakt haar examens toegankelijk voor kandidaten met een gemotiveerd attest. Ze kunnen gebruik maken van ondersteunende maatregelen, of ze nu een leerstoornis hebben, functie-uitval, een chronische ziekte, in het buitenland wonen of in de gevangenis verblijven.
Op dit moment heeft net geen 7% het statuut van zorgkandidaat. Voor die relatief kleine groep neemt de Examencommissie een hele reeks maatregelen, zoals voorleessoftware ter beschikking stellen, een apart lokaal voorzien of zelfs examen gaan afnemen op de verblijfplaats van de kandidaat. Zo werden in 2016 de eerste proctorexamens georganiseerd voor kandidaten die in het buitenland verblijven of in de gevangenis. Een proctorexamen is een examen dat je thuis aflegt en dat op afstand gescreend en gemonitord wordt door een externe organisatie. Het systeem is enkel mogelijk voor digitale en mondelinge examens.
In de toekomst wil de Examencommissie de sprong maken naar een echt diversiteitsbeleid. Met de principes van Universal Design for Learning (UDL) wil ze alle kandidaten toegang geven tot zoveel mogelijk ondersteunende maatregelen. Uiteraard blijven er specifieke maatregelen nodig voor een kleine groep van kandidaten. Maar hoe meer kandidaten drempels overwinnen zonder dat ze in de kijker lopen, hoe geslaagder het diversiteitsbeleid.
Examencommissie start met nieuwsbrief
De Examencommissie is er eerst en vooral voor de vele kandidaten die alsnog een diploma secundair onderwijs willen behalen. Die kandidaten kunnen vaak rekenen op de professionele begeleiding van trajectbegeleiders, leerlingenbegeleiders en welzijnswerkers. Voor die groep van begeleiders lanceerden we in het najaar een tweemaandelijkse nieuwsbrief. Zo spelen we korter op de bal en houden we iedereen op de hoogte van onze werkzaamheden en plannen.
De nieuwsbrief is er ook voor onze vele partners in onderwijs en vorming. De Examencommissie heeft de ambitie om uit te groeien tot een expertisecentrum voor toetsontwikkeling en wil haar ervaringen graag delen met de vele collega's in Vlaanderen die bezig zijn met dezelfde materie.
Bredere erkenning van diploma’s van vluchtelingen
Vluchtelingen nemen in de hectiek van hun vlucht begrijpelijkerwijs niet altijd diplomabewijsstukken mee. Om vluchtelingen toch de kans te geven om hun leven hier op te pikken hebben de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) en NARIC een alternatief traject uitgetekend voor de erkenning van hun diploma’s. Met dit traject krijgen vluchtelingen toch een onderzoek naar de specifieke erkenning van hun buitenlands diploma, terwijl er anders enkel een onderzoek naar het niveau van het buitenlands studiebewijs was.
Het initiatief startte in september 2016 als proefproject aan alle Vlaamse universiteiten en focust op masters in de exacte wetenschappen, ingenieurswetenschappen en economie/business. De aanvrager neemt deel aan een intakegesprek in een Vlaamse universiteit. Als blijkt dat de aanvrager geschikt is om deel te nemen aan het traject, schrijft hij zich kosteloos in als gaststudent. Gedurende één semester volgt de aanvrager enkele opleidingsonderdelen in een verwante Engelse of Nederlandstalige master, aangevuld met een seminarie en stage of schrijfopdracht. Na afloop van dit traject schrijft de universiteit een advies en beslist NARIC over de gelijkwaardigheid van het buitenlandse diploma.
In februari 2017 evalueren de VLIR en NARIC of het traject ook opengesteld wordt voor kandidaten uit andere studiegebieden.
NARIC-experten-event met Noorse collega’s over diploma’s van vluchtelingen
Niet alleen NARIC-Vlaanderen kent een instroom van vluchtelingen die hun diploma’s willen laten erkennen. Ook NOKUT, het Noorse NARIC-centrum, wordt daarmee geconfronteerd. Op dinsdag 29 november 2016 organiseerden beide NARIC-centra een gezamenlijk event voor hun experten. Dit event stond in het teken van de erkenning van diploma’s van vluchtelingen. Beide diensten werken met een uitgebreid netwerk van experten die advies geven over de erkenning van buitenlandse diploma’s en stelden hun werking voor.
Zowel NOKUT als NARIC-Vlaanderen worden geconfronteerd met onvolledige vluchtelingendossiers en nemen initiatieven om deze dossiers zo goed mogelijk te behandelen. De Noorse procedure is zeer goed uitgewerkt met interviews, theoretische en praktische testen. NARIC-Vlaanderen baseert de beslissingen vaak op verkennende gesprekken uitgevoerd door de adviesverleners. Daarnaast startte het dit jaar een nieuwe vluchtelingenprocedure op in samenwerking met de VLIR. Tijdens dit event werden ervaringen uitgewisseld en kennis gedeeld.
NARIC ontving in totaal 28 Noorse en 23 Vlaamse experten. Ook was er vertegenwoordiging uit Catalonië en de Franse Gemeenschap. Het event was een groot succes en een meerwaarde voor zowel de NARIC-medewerkers als de buitenlandse experten. NARIC en NOKUT zijn het erover eens dat ze ook in de toekomst verder kennis zullen delen.
ENIC-NARIC-vergadering in het teken van vluchtelingen
Niet alle Europese NARIC-centra zagen het aantal erkenningsaanvragen van vluchtelingen even hard stijgen. Noorwegen, Zweden, Duitsland en België kenden een zeer grote stijging, terwijl dit niet het geval was in de Oost-Europese landen. Toch staat de vluchtelingenproblematiek overal in Europa hoog op de agenda. Dat bleek tijdens de jaarlijkse vergadering van het ENIC-NARIC-netwerk, waarvan NARIC-Vlaanderen deel uitmaakt.
Veel aandacht ging dit jaar naar de vluchtelingencrisis en naar het beoordelen van diploma’s van vluchtelingen. Vluchtelingen hebben vaak geen of weinig documenten waardoor het erkenningsonderzoek anders verloopt (reconstructie van de opleiding door het opstellen van een achtergronddossier, afnemen van interviews en proeven). Tijdens workshops deelden de deelnemers goede praktijken. Daarnaast gaven Noorse en Zweedse experten een voorstelling van het Syrische en Iraakse onderwijssysteem en werden lopende en toekomstige Europese projecten voorgesteld.
NARIC bestrijdt diplomafraude
Diplomafraude bestaat sinds er diploma’s worden uitgereikt. Al heel lang dus. Ook nu nog worden NARIC-Vlaanderen en haar Europese collega’s ermee geconfronteerd. Individuele kandidaten frauderen en nepinstellingen frauderen. Om die fraudeurs beter aan te pakken werd het Europese project FRAUDOC opgestart. NARIC-Vlaanderen is partner in dit project.
Het beoogde resultaat? Twee online publicaties:
- Een ‘Guide on diploma mills’ over hoe omgaan met diploma’s van ‘diploma mills’. Diploma mills zijn nepinstellingen of bedrijven die voor aanzienlijke bedragen waardeloze diploma’s verkopen. Deze publicatie zal voor professionele beoordelaars van buitenlandse diploma’s online ter beschikking worden gesteld.
- Een publicatie om diplomafraude op te sporen. Die wordt ter beschikking gesteld van de 55 leden van het ENIC-NARIC-netwerk.
NARIC-Vlaanderen werkt in dit project samen met Italië, Portugal, Estland, Denemarken, Zweden, Canada en de Verenigde Staten. De projectpartners brachten op 2 december 2016 een studiebezoek aan NARIC-Vlaanderen om te kijken hoe de Vlaamse collega’s omgaan met de fraudecontrole van de documenten.
NARIC lanceert nieuwe website
Eind 2016 staken we naric.be in een nieuw kleedje. De website is toegankelijker, overzichtelijker en beschikbaar in het Nederlands en het Engels. Ook het aanvraagformulier voor de erkenning van de gelijkwaardigheid van het buitenlands studiebewijs werd vereenvoudigd. Bekijk het nieuwe formulier op de vernieuwde website.
Legalisatie Vlaamse diploma’s naar NARIC
Om met een Vlaams diploma of getuigschrift in het buitenland te werken of studeren kan het nodig zijn om het diploma te laten legaliseren. Dit betekent dat een handtekening op het diploma of getuigschrift van een persoon uit het onderwijs (bijv. rector, hoogleraar, directeur, lid examencommissie) 'echt' wordt verklaard.
De Managementondersteunende dienst (MOD) van het Ministerie van Onderwijs en Vorming verzorgde tot nu toe deze service. Vanaf 1 oktober 2016 staat NARIC in voor de legalisatie van Vlaamse diploma’s.
Digitale aanvraagmodule NARIC volledig vernieuwd
Sinds 2013 dienen de medewerkers van de onthaalbureaus aanvragen voor diploma-erkenning in via een digitale applicatie. Omdat deze digitale applicatie nog toegankelijker te maken vernieuwden we ze in 2016. In 2017 zal NARIC deze digitale applicatie ook voor het grote publiek beschikbaar stellen.
Kwalificaties & Curriculum
Vernieuwde kwalificatiedatabank
De vernieuwde kwalificatiedatabank bevat alle erkende beroepskwalificaties en onderwijskwalificaties op een gebruiksvriendelijke manier. Naast een overzicht van alle kwalificaties zorgen de verschillende zoekingangen ervoor dat iedere bezoeker op zoek kan gaan naar de gewenste kwalificatie. Bezoekers vinden er voortaan niet enkel de erkende kwalificaties terug maar ook bijkomende documenten, zoals beroepenstructuren en de beroepskwalificatiedossiers.
Koppeling kwalificatiedatabank met Europees portaal
De Vlaamse kwalificatiestructuur (VKS) ontstond mede door Europese ontwikkelingen. Vlaanderen ontwikkelde zich daarna tot één van de Europese koplopers. Omdat we vaak als Europese ‘good practice’ naar voren geschoven worden en om ons werk zelf nog meer te promoten werkte de afdeling Kwalificaties en Curriculum in 2016 aan de zichtbaarheid van de Vlaamse kwalificatiestructuur in Europa. Een Engelstalige website geeft meer informatie over de opbouw en inhoud van de Vlaamse kwalificatiestructuur. Daarnaast worden vanaf nu ook alle Vlaamse beroepskwalificaties en onderwijskwalificaties automatisch uitgewisseld met Europa. Het is nu aan Europa om alle Vlaamse beroeps- en onderwijskwalificaties raadpleegbaar te maken op het Europese platform.
7 standaardtrajecten duaal leren
Duaal leren is een volwaardige leerweg in het secundair onderwijs, waarbij jongeren algemene vorming en beroepsgerichte competenties verwerven op school en op de werkvloer. In 2016 werd een proeftuinproject voor duaal leren opgestart. Op 1 september 2016 startten 34 scholen en 5 Syntra-lesplaatsen met een proefproject in 7 studierichtingen:
- Chemische procestechnieken duaal (se-n-se)
- Elektrische installaties duaal (derde graad bso, dbso en leertijd)
- Elektromechanische technieken duaal (derde graad tso)
- Groen- en tuinbeheer duaal (kwalificatiefase buso OV3)
- Haarverzorging duaal (derde graad bso, dbso en leertijd)
- Ruwbouw duaal (derde graad bso, dbso en leertijd)
- Zorgkundige duaal (specialisatiejaar bso, dbso en leertijd)
De werkplek is samen met de school verantwoordelijk voor het realiseren van de competenties uit het standaardtraject van de studierichting. Een standaardtraject bevat clusters van competenties die gebaseerd zijn op eindtermen of één of meerdere beroepskwalificaties. Daarnaast geeft het traject ook aan of de leerling gemiddeld meer of minder dan 20 uren per week op de werkvloer zal doorbrengen. De tijd op de werkplek bepaalt het contract waarmee de leerling tewerkgesteld wordt en of de leerling hiervoor een verloning krijgt. AHOVOKS begeleidde de werkgroepen die vormgaven aan de standaardtrajecten. De standaardtrajecten vormen de basis voor de school en de werkplek afspraken te maken over welke competenties waar worden aangeleerd en ingeoefend.
Referentiekaders eindtermen ontwikkeld
In 2016 werkte de afdeling Kwalificaties en Curriculum aan de referentiekaders ter voorbereiding van de eindtermen en ontwikkelingsdoelen. Een referentiekader is een ordeningskader dat inhoudelijk gekoppeld is aan een bepaalde Europese sleutelcompetentie en dat een bepaald wetenschapsgebied afbakent. Bij de ontwikkeling ervan maakten we gebruik van onderzoeksliteratuur, buitenlandse curricula en de inbreng van experten.
Belangrijk daarbij is dat in referentiekaders nog geen competenties, eindtermen of ontwikkelingsdoelen zelf worden vastgelegd. Dat gebeurt pas in een later stadium.
De referentiekaders moeten garanderen dat:
- Er meer verticale (over graden heen) en horizontale (over sleutelcompetenties heen) samenhang tussen competenties, eindtermen en ontwikkelingsdoelen is;
- De competenties, eindtermen en ontwikkelingsdoelen volledig zijn, dat er met andere woorden geen doelen ontbreken;
- Begrippen in de competenties, eindtermen of ontwikkelingsdoelen op eenzelfde manier worden gehanteerd;
- De integratie van Europese sleutelcompetenties in competenties, eindtermen en ontwikkelingsdoelen ondersteund wordt (door in één ontwikkelcommissie met meerdere referentiekaders te werken).
In referentiekaders worden geen niveaus bepaald. Het gaat louter om een ordeningsprincipe, niet om het koppelen van moeilijkheidsgraden of beheersingsniveaus aan bepaalde leerlingenpopulaties. Enkel in de eindtermen en ontwikkelingsdoelen zelf zullen niveaus bepaald worden.
De referentiekaders zullen gebruikt worden bij het bepalen van de basisvorming voor het basisonderwijs en het secundair onderwijs.
Peilingsresultaten natuurwetenschappen baren nog steeds zorgen
In mei 2015 legden 3.361 leerlingen uit het zesde leerjaar lager onderwijs toetsen af over de eindtermen wereldoriëntatie (wetenschappen en techniek). Daarnaast namen 3.369 leerlingen in de eerste graad secundair (A-stroom) deel aan een peilingsonderzoek over natuurwetenschappen. Op 16 juni 2016 organiseerde AHOVOKS een colloquium over de peilingsresultaten. Het Steunpunt Toetsontwikkeling en Peilingen presenteerde die.
De leerlingen in het lager onderwijs scoren vrij goed voor de toetsen over ‘gezondheidszorg’ en ‘bouw, werking en ontwikkeling’. Voor de overige toetsen van natuur en techniek beheerst het merendeel van de leerlingen de eindtermen. De resultaten van de leerlingen in de eerste graad van het secundair onderwijs (A-stroom) zijn niet goed: bijna een derde van de leerlingen behaalt de eindtermen niet. Leerlingen uit klassieke talen behalen vaker de eindtermen dan leerlingen uit moderne wetenschappen. Leerlingen uit moderne wetenschappen doen het op hun beurt beter dan leerlingen uit technische en artistieke basisopties.
Tijdens het werkseminarie op 17 november 2016 werden de peilingsresultaten verder besproken met verschillende onderwijsactoren (departement Onderwijs en Vorming, onderwijsinspectie, onderwijskoepels, Steunpunt Toetsontwikkeling en Peilingen, uitgeverijen, leraren, lerarenopleiders en academici). Mogelijke verklaringen voor de resultaten werden nagegaan.
School & Studietoelagen
Recordaantal aanvragen school- en studietoelagen
Elk kind heeft recht op onderwijs. Jammer genoeg hebben niet elk kind en zijn familie de financiële middelen om de onderwijskosten te dragen. Daarvoor helpt de afdeling School- en Studietoelagen een handje. Voor het schooljaar 2015-2016 ontving de afdeling 481.009 aanvragen, goed voor 247.903 gezinsdossiers. Het aantal aanvragen voor een school- of studietoelage neemt jaar na jaar toe. Op zes jaar tijd steeg het aantal te verwerken aanvragen met maar liefst 15,6% (van 415.977 naar 481.009).
De stijging van het aantal aanvragen doet zich in alle onderwijsniveaus voor, maar procentueel nam het aantal aanvragen voor het lager onderwijs (+21,7%) en hoger onderwijs (+21,1%) meer toe dan voor het kleuteronderwijs (+9,7%) en het secundair onderwijs (+11,3%).
Aanvraagdossiers voor het hoger onderwijs worden beduidend minder goedgekeurd dan dossiers voor het kleuter-, lager of secundair onderwijs.
Eén op de vijf kleuters en studenten ontvangt momenteel een school- of studietoelage. In het lager en secundair onderwijs is dat zelfs meer dan één op de vier scholieren. Een bewijs dat het werk van de afdeling School- en Studietoelagen jammer genoeg nog steeds zeer nodig is.
Digitale aanvragen school- en studietoelagen in de lift
Niet alleen zien we het aantal aanvragen voor school- en studietoelagen de laatste jaren stijgen. We zien ook een verschuiving in de manier waarop aanvragen gebeuren: van papier naar digitaal. Alleen al voor het schooljaar 2015-2016 kreeg de afdeling 178.157 digitale aanvragen. In totaal gebeurt nu al 37% van de aanvragen digitaal; zonder rekening te houden met de automatisch gestarte dossiers bedraagt het digitaal aandeel zelfs 49%. Vergeleken met het vorige aanvraagjaar betekent dit een stijging van 9,5% (van 162.741 naar 178.157 digitale aanvragen). Dit is een goede zaak. De afdeling heeft immers minder werk aan de registratie van een digitale aanvraag. Zo wordt een digitale aanvraag sneller verwerkt en krijgt de aanvrager sneller een antwoord over zijn dossier.
Automatisch gestarte dossiers school- en studietoelagen in de lift
Ook het aantal automatische gestarte dossiers zit in stijgende lijn. Een kwart van de aanvragen is momenteel een automatisch gestart dossier. Dat betekent dat we zelf een dossier starten voor mensen die in 2012-2013 of later een toelage kregen, maar die voor het lopende jaar nog geen nieuwe aanvraag deden. Uiteraard vragen we eerst of ze daar bezwaar tegen hebben. Voor het schooljaar 2013-2014 startten we daarmee in april 2013, voor het schooljaar 2015-2016 al in december 2014. Resultaat is een gestaag stijgend aantal kandidaten met een automatisch gestarte aanvraag: 42.306 in 2013-2014, 75.811 in 2014-2015 en 115.686 in 2015-2016.
Dit is een eerste stap in de richting van automatische toekenning en we werken verder aan verbeteringen: meer en vroeger gegevens ophalen uit externe bronnen, intelligentere voorspellingen en vlottere dossierafhandeling na reactie van de burger. We doen dit ook telkens vroeger in de loop van een schooljaar. Doel is om zoveel mogelijk gezinnen een voorstel van beslissing te geven in augustus-september.
Voor de hiervoor nodige ICT-ontwikkelingen krijgen we ondersteuning van het programma ‘Vlaanderen Radicaal Digitaal’ en zetten we eigen middelen in.
Vereenvoudigde aanvraagmodule school- en studietoelagen
Omdat we zoveel mogelijk rechthebbenden willen helpen hebben we onze aanvraagmodule voor school- en studietoelagen vereenvoudigd. We registeren nu alle aanvragen in een ICT-toepassing, waarna we een gezinsdossier samenstellen met behulp van verschillende overheidsbronnen (interfaces met personenbelasting, kadaster, rijksregister, inschrijvingsgegevens van leerlingen en studenten, gegevens van mensen met een handicap,…). We werken zoveel mogelijk met een automatische berekening van de toelage, maar voor heel wat zaken is er nog een tussenkomst nodig van onze dossierbehandelaars.
In 2015-2016 lag de focus op de vernieuwing van inschrijvingsgegevens van leerlingen en studenten. Zo krijgen we inschrijvingen nu nagenoeg in real-time, terwijl die informatie voordien ten vroegste half oktober beschikbaar werd.
De verbetering van deze interfaces kwam ook de burger en de interne werking ten goede:
- Nieuw aanvraagformulier op papier: veel korter en dus minder invul- en verwerkingstijd
- Nieuw digitaal aanvraagformulier: veel korter, veel toegankelijker en visueler
- Snellere registratie van aanvragen in de toepassing (‘intake’)
Vernieuwd aanvraagformulier school- en studietoelagen
We vereenvoudigden niet alleen de digitale aanvraagmodule voor school- en studietoelagen. We vereenvoudigden ook het aanvraagformulier, zowel op papier als digitaal. Op die manier zorgen we voor een vlottere verwerking en tegelijkertijd levert dit voor de burgers een groter gebruiksgemak op.
Het papieren aanvraagformulier werd drastisch ingekort. Waar aanvragers voorheen nog acht pagina’s moesten invullen, zijn dit er nu nog slechts twee. Ook het digitale aanvraagformulier werd ingekort zodat aanvragers minder webpagina’s moeten doorlopen. Dit werd mogelijk gemaakt doordat de afdeling School- en Studietoelagen steeds meer gegevens ophaalt via verschillende databanken, waardoor de aanvrager ze niet nog eens aan de overheid hoeft te verschaffen.
Hoger Onderwijs & Volwassenenonderwijs
Overdracht van personeelsdossiers hoger en volwassenenonderwijs naar Depot Vilvoorde
Door de verbouwingswerken in het Consciencegebouw bracht de afdeling Hoger Onderwijs en Volwassenenonderwijs de personeelsdossiers over naar het Depot in Vilvoorde. Daar wordt het archief van de Vlaamse overheid bewaard. Tijdens de maand juli archiveerden ze in totaal bijna 19.000 dossiers, goed voor zo’n 2.800 archiefdozen. Alles samen meer dan 300 meter archief! Vanaf nu kunnen de collega’s deze dossiers opvragen uit het archief van Vilvoorde, dat ze per estafette aflevert.
Dossiers van centra voor basiseducatie geïntegreerd in EPD
In de sector basiseducatie was er jarenlang een discussie over de inkanteling van hun personeelsleden in het onderwijsstatuut. Nu de gesprekken hierover in een laatste fase zijn terechtgekomen, kon de stap gezet worden naar het elektronisch personeelsdossier (EPD). Het administratief dossier van de 1.500 personeelsleden in de CBE is vanaf nu dan ook volledig digitaal. Tot 31 december 2016 kwamen alle opdrachtmeldingen van de personeelsleden uit de basiseducatie nog op papier binnen bij de afdeling Hoger Onderwijs en Volwassenenonderwijs. Ook hier hebben we dus een belangrijke stap gezet naar verdere digitalisering.
Financiële resultaten hogescholen en universiteiten evolueren in positieve zin
De financiële resultaten van de hogescholen en universiteiten worden meegerekend in de begroting van de Vlaamse overheid. Daarom vraagt AHOVOKS sinds 2015 vier keer per jaar de ESR-cijfers (Europees systeem van de rekeningen) op van elke hogeschool en elke universiteit. Meer bepaald zijn de ESR-cijfers een bepalend onderdeel in de Vlaamse begrotingsbesprekingen en de budgetcontroles. In Europa worden de ESR-saldi gebruikt om het overheidstekort te bepalen.
In 2016 evolueerden de financiële resultaten van de hogescholen en universiteiten in positieve zin. De resultaten gaven een gunstiger beeld dan de initiële begrotingen van de instellingen. De reden daarvoor is het goede huisvaderschap waarmee de instellingen hun financiën beheren.
Asielcrisis: extra middelen voor NT2
Binnen AHOVOKS werd niet alleen NARIC-Vlaanderen geconfronteerd met de asielcrisis. Ook de afdeling Hoger Onderwijs en Volwassenenonderwijs moest daardoor een versnelling hoger schakelen. De Vlaamse overheid besliste immers om voor 2016 18,5 miljoen euro extra middelen vrij te maken waarmee de CVO en de CBE extra NT2-aanbod konden inrichten. AHOVOKS stond in voor het verdelen, opvolgen en monitoren van deze middelen. Eind 2015 werd een werkgroep opgericht met vertegenwoordigers van de koepels, de netten, de Federatie Centra voor Basiseducatie, de Huizen van het Nederlands en de kabinetten Inburgering en Integratie en Onderwijs. Deze werkgroep zocht naar een verdeelsleutel en werkwijze waarmee we de middelen snel en flexibel bij de juiste centra konden krijgen. Door een strakke monitoring kon er tijdens het jaar snel geschoven worden met de middelen naar waar de noden het hoogst waren. Op die manier werden wachtlijsten vermeden en konden de CVO en CBE met de extra asielmiddelen in 2016 al 2.186 extra NT2-modules inrichten, goed voor 26.649 inschrijvingen.
Vernieuwde databank Hoger Onderwijs is in productie gegaan
De afdeling Hoger en Volwassenenonderwijs beheert een paar databanken. Eén daarvan is de databank Hoger Onderwijs. Omdat we in de beleidsvoorbereiding en –uitvoering nog meer gebruik willen maken van datagegevens hebben we de databank Hoger Onderwijs vernieuwd. We spreken nu over DHO 2.0.
We doen dat in verschillende fasen. Sinds het academiejaar 2015-2016 konden de instellingen al identificatiegegevens van studenten raadplegen in het Rijksregister. Het identificeren van studenten verloopt daardoor veel sneller dan voorheen. Sinds het academiejaar 2016-2017 wordt alle informatie over studenten en studieaanbod in het hoger onderwijs geregistreerd in de Databank Hoger Onderwijs 2.0. Instellingen kunnen ook hun onderwijsaanbod registreren in de databank. Nieuw is dat ze ook de taal van de Vlaamse onderdelen registreren. Voor studenten die naar het buitenland gaan kunnen ze nu ook de buitenlandse onderdelen registreren. De instellingen kunnen de volledige studiehistoriek van een student in het Vlaams hoger onderwijs raadplegen.
Er werd ook gezorgd voor continuïteit van de interfaces. In september 2016 is de aangepaste interface voor kinderbijslag in productie gegaan. De verwerking van de gegevens is vlot verlopen tot tevredenheid van Famifed. Opnieuw werden honderdduizenden inschrijvingsattesten van studenten elektronisch verstuurd. Ook de gegevensuitwisseling met de afdeling School- en studietoelagen werd vernieuwd. Het beheer van de Leer- en Ervaringsbewijzendatabank (LED) vanuit DHO 2.0 gaat begin 2017 in productie.
In het eerste kwartaal van 2017 gaan we de volledige studiehistoriek uit het oude systeem converteren naar de nieuwe databank. Vanaf dan kunnen we ook het leerkrediet volledig berekenen. Aansluitend wordt een alternatief voor het studentenportaal opgezet.
Mijn Onderwijs voor hoger onderwijs gelanceerd
Er wordt heel wat informatie gedeeld tussen het Ministerie voor Onderwijs en Vorming en de instellingen hoger onderwijs en volwassenenonderwijs. Om de instellingen de kans te geven zelf te bepalen wie wanneer toegang krijgt tot de informatie, werd Mijn Onderwijs ontwikkeld.
Mijn Onderwijs is een online platform waar instellingen in een beveiligde omgeving alle informatie over de eigen instelling kunnen raadplegen. Dit platform is al een tijdje in gebruik voor het volwassenenonderwijs. In 2016 volgde het hoger onderwijs.
Het bestaande portaal voor de hogeronderwijsinstellingen werd vervangen door Mijn Onderwijs. De instellingen kunnen nu de wekelijkse rapporten over inschrijvingen en basisgegevens in Mijn Onderwijs terugvinden. Ook andere informatie zoals over financiering van de instellingen wordt op Mijn Onderwijs gepost. Zo werkt AHOVOKS mee aan de uitbouw van een informatierijke omgeving voor het hoger onderwijs en het volwassenenonderwijs.
Dataloep gelanceerd
Niet alleen onderwijsinstellingen krijgen van ons steeds betere en snellere datafeedback. Ook het brede publiek heeft recht op onderwijsinformatie. Daarom werd Dataloep ontwikkeld, een interactieve tool waarmee het publiek en de instellingen zelf aan de slag kunnen met gegevens over de onderwijspopulatie in Vlaanderen. Dataloep werd in de lente van 2016 gelanceerd.
Het grote publiek kan het deel 'Schoolbevolking' van het statistisch jaarboek van het Vlaams onderwijs hier online raadplegen.
De hogeronderwijsinstellingen kregen hun eigen toepassingen, waar ze meer gedetailleerde gegevens kunnen zien over de doorstroom van generatiestudenten van het secundair onderwijs naar het hoger onderwijs.
Hogeronderwijsinstellingen kunnen deze toepassing raadplegen via het beveiligde platform Mijn Onderwijs.
Er wordt momenteel ook gewerkt aan een gelijkaardige toepassing voor de instellingen van het volwassenenonderwijs. Die zijn alvast heel enthousiast en werken samen met ons aan de eerste toepassing, die in het voorjaar van 2017 gelanceerd zal worden.